Op- en afladen
"Wil je roeien op de Marne en tot slot dwars door Parijs?". Het antwoord was natuurlijk "Ja!". Het zag er aanvankelijk naar
uit dat twee Hemusploegen van 18 t/m 26 augustus deze tocht zouden meedoen, maar door de grote belangstelling werd er een extra week toegevoegd en moest er wat geschoven worden en zo ontstond er voor Hemusroeiers een Marne tocht I en II.
De middag voor vertrek hoorden we rond half
vier via de voicemail een wat cryptisch bericht van ploeg I. Het was niet echt
nodig, maar misschien wel wenselijk, om een reservebankje mee te nemen. Mijn
reiskoorts laaide in alle hevigheid op. Alles leek onder controle en nu dit!.
De boodschapper was inmiddels richting Parijs vertrokken en Evert-Jan en Wim
spoedden zich naar Hemus met een rolmaat om een bankje te bemachtigen met de
juiste slidingbreedte. Wim maakte van twee schrootbankjes een
spiksplinternieuw. Het bleef een gok. Ik sliep slecht, want met een beroerd
bankje wordt zo'n tocht geen pretje.
De volgende ochtend stonden we bepakt en gezakt,
inclusief bankje, op het Jaarbeursplein. Niemand had zich verslapen, het was
mooi weer, de reis kon beginnen. Na een rustige busreis met toeristisch
karakter kwamen we aan in Epernay, centrum van de Champagne en het beginpunt
van onze tocht.
's Avonds bezochten we het champagnehuis
Mansard, waar werd uitgelegd hoe de verschillende soorten champagne werden
gemaakt. Een bezoek aan de kelders en een proeverij mochten niet ontbreken en
aansluitend konden we genieten van een heerlijk diner. Toen we in de bus wilden
stappen goot het pijpestelen, maar als hotelgast hoefde ik me daar niet druk
over te maken en ik sliep heerlijk.
De volgende ochtend werden de boten afgeladen. Het bankje bleek te passen, maar was, naar later bleek, volstrekt overbodig!.
200 kilometer
De boot werd te water gelaten, proviand, bagage
en bemanning gingen aan boord en we waren klaar voor vertrek. Het commando
"uitzetten gelijk" werd keurig opgevolgd, alleen bleef de pikhaak aan de wal
hangen, dat werd dus direct een oefening terugmanoeuvreren. Maar even later
roeiden we dan toch met een stralende zon op de Marne. De boot roeide goed, de
bankjes liepen iets minder soepel dan vlak voor vertrek op de Eem, maar er was
uiteindelijk ruim 200 km. mee geroeid. Deze boot had Parijs gezien!Het was zondag en omdat er geen mogelijkheid
was geweest om voor vertrek brood te kopen, besloten we onderweg bij een dorpje
aan te leggen. Ik stuurde de boot tegen de stroom in naar de kant. De boeg
riep: "We gaan te snel", we hoorden een tik, de dol raakte de zigzag beschoeiing.
Alles leek goed afgelopen, maar bij nadere beschouwing bleek de kraag van de
bakboordriem verdwenen. Ik dacht dat ik er ter plekke in bleef. Net begonnen,
hoe moesten we nu verder roeien. Het was even stil in de boot. Ik werd eruit
gestuurd om brood te kopen. Van de drie dorpsbakkers bleken er twee met
vakantie, de derde was uitverkocht, dus werden het amandelgebakjes. Echt een
moment voor taart!. Eenmaal terug bij de boot hadden Evert-Jan en Wim met een
stuk koord een alternatieve kraag geknoopt. De vraag was kunnen we hiermee het
eerste traject uitroeien. Proberen maar. En zowaar het was te doen. Ik had wat
moeite met draaien, maar ongeclipt roeien ging prima. Passerende boten zagen
niet wat er aan onze riem mankeerde en keken wat verbaasd naar mijn roeibeweging.
In de boot ontstond al snel het grapje dat wij op zo'n tocht een beginner
meenamen, die op boeg mocht meeroeien. Aan het eind van het eerste traject
konden we de kraag lenen van een reserveriem van de Eem en later in de week
kregen we er één cadeau van de Franse roeivereniging "Les Vikings de l'Omois"
in Chateau-Thierry.
Het weer bleef mooi, het werd steeds warmer, de
wijngaarden werden afgewisseld door dorpjes en bossen. De sluizen waren ruim en
het verval varieerde van 40 cm. tot 4 meter. De handige kettingen die we gewend
waren bij de Sarthe ontbraken. Hier moesten we het meestal doen met een
sluistouw rond een bolder en verder langszij gaan liggen. Soms liep de
sluisdeur fors over en konden we genieten van een waterval. We zagen
ijsvogeltjes, zochten bijna tevergeefs naar een geschikte picknicplek, hielden
met kamferspiritus de blaren onder controle en visten en passant petjes en
zonnekleppen uit het water. We dronken liters mineraalwater, werden door de
kapitein zorgzaam voorzien van zouttabletten, aten komkommer, wortel en
zelfgekweekte tomaatjes en 's avonds werd er gedineerd. Overhangende takken
hadden het wel eens voorzien op ons roer, de Nederlandse driekleur of het
geusje, maar de tocht verliep voorspoedig. De voorlaatste avond zat de
bemanning van de Bergeend gezellig te dineren in een tuin van een restaurant
aan de Marne, terwijl de kapitein alvast Parijs verkende.
Parijs!
De temperatuur lag boven de 30 graden en we gingen
op weg naar Parijs. De sluizen zaten mee, we roeiden door een 800 meter lange
tunnel, waar het in canon gezongen lied "frère Jacques" weerklonk en toen
kwamen we uit op de Seine, breed en met de nodige scheepvaart. Nu ging het
gebeuren. De golven en de deining waren dankzij de cursus "roeien op stromend
water" van Nautilus geen probleem. De rondvaartboten waren enorm en voor we het
wisten lagen we met 13 wherries voor Ile St. Louis met zicht op de Notre Dame.
Het licht bij de brug stond op rood, alle zwemvesten gingen aan en de Brigade
Fluvial kwam informeren wat de bedoeling was. De admiraal liet de benodigde papieren
zien en het wachten begon. Het was de bedoeling dat we met begeleiding van de
waterpolitie verder zouden roeien tot Pont de Neuilly. Er werd druk heen en
weer gevaren met rubberboten tussen de politiepost en de admiraal. En iedereen
bleef op de stroom dobberen voor de brug, een vermoeiende bezigheid.
Uiteindelijk lagen de boten aan de kade. Na een uur wachten moesten we een
stukje terugroeien, dan konden we door een sluis achterom worden geleid. Een
idee van de politie, maar de sluiswachter wilde alleen genummerde boten
doorlaten en jullie begrijpen het al de instantie die dergelijke nummers
verstrekte was op zaterdag gesloten. Dus oefenden wij het wachten nog even.
Dankzij Evert-Jan, die zich als bolder vermomd, bovenop de kademuur bevond,
lagen wij als een van de weinige boten in de schaduw. En terwijl men bij de
politiepost nog eens een worstje omdraaide op de barbecue kwam het verlossende
woord.
Een voor een dwars de Seine overvaren, na ruim
2 uur wachten in de zon, aanleggen aan een uit segmenten opgebouwd wiebelvlot,
boot afriggeren, uitladen, uit het water tillen, paar treden op, dwars door de
politiepost (schuifdeuren waren inmiddels verwijderd), schuine loopplank op
naar de kade. En zo gingen er onder leiding van de bemanning van de Maas boot
13 wherries uit het water. Er verscheen nog een Franse persmuskiet om de
operatie "Nooitgedacht" vast te leggen en de politie keek toe. Ik dacht aan de
wijze woorden van Tineke toen de kraag van de riem was geknapt: "Elly, met boos
worden bereik je niets", dus ik leende water bij de politiepost, want die gekke
Hollanders gingen de boten ook nog schoonmaken. De boten werden met onze
laatste krachten op de botenwagen getild en een doodstille bus vertrok uit
Parijs. Bij de eerste stop op de camping kwam iedereen weer wat bij van deze
unieke ervaring met een glaasje wijn of fris!.
's Avonds was er nog een slotdiner aan de Marne met musette-muziek en de volgende dag vertrokken we naar huis.